Selecteer een pagina

Naasten

Een psychische aandoening raakt niet alleen de persoon zelf, maar kan ook zeer ingrijpend zijn voor zijn naasten. Bij naasten kan het gaan om een partner, maar ook om kinderen, ouders, een broer of zus, goede vriend(in) of buren.  

Plusminus wil ook een plaats bieden aan naasten, omdat zij van groot belang kunnen zijn voor goede zorg. Wanneer je naaste bent van iemand met een bipolaire aandoening dan zit je met veel vragen en ben je op zoek naar informatie of steun, mogelijk ook voor jezelf als je voor je zieke naaste zorgt (mantelzorger). Ook komt het steeds vaker voor dat hulpverleners naastbetrokkenen bij de zorg betrekken.

Voor een verhaal van een naaste, zie:
Dochter vertelt over bipolariteit moeder: je leven op zijn kop

Rollen van naasten

Naasten kunnen verschillende rollen hebben. Als informatiebron voor diagnostiek en monitoring. Maar ook als co-begeleider die daadwerkelijk in het behandelplan van de cliënt meewerkt. Voor de patiënt hebben naasten vaak een rol als mantelzorger voor persoonlijke zorg, praktische hulp of emotionele ondersteuning. Met toestemming van de patiënt is hun betrokkenheid dus zeer gewenst.

Door hun rol kunnen naasten zelf ook zorg of ondersteuning nodig hebben. Het is van belang dat de zorgverlener met hen bespreekt of er behoefte is aan lotgenotencontact en/of eigen individuele hulp. Soms is een partner/relatietherapie of een gezinsbehandeling nodig.  Ook een preventieve aanpak voor kinderen, broers of zussen van een iemand met een bipolaire aandoening kan belangrijk zijn. Als de naaste een minderjarig kind of jongere is, vraagt deze rol een andere aanpak van de hulpverlener dan wanneer het een volwassene betreft.

Voor een goede behandeling is het heel belangrijk dat naastbetrokkenen en hulpverlener(s) goed samenwerken. De bipolaire aandoening kent een grillig verloop en de behoefte van de patiënt aan ondersteuning varieert sterk. In de ene periode leunt hij erg op zijn omgeving, in een volgende fase kan familie ‘gewoon’ familie zijn. Ook komt het voor dat de cliënt zijn hulpvraag niet kan verwoorden of niet in staat is contact te leggen. Hulpverleners vinden het dan lastig om naasten te betrekken, terwijl dat voor alle partijen beter is. Een goed toegeruste naaste verhoogt namelijk de kans op een goede prognose.  Instellingen hebben veelal vastgelegd op welke manier zij met familie omgaan.

Partner

Mensen die kampen met een psychische aandoening veranderen. Als partner is het moeilijk als je je geliefde ziet lijden. Je kan je machteloos voelen, het gevoel krijgen dat je elkaar niet meer kent en alleen maar moet verzorgen of moeilijkheden ondervinden met intimiteit. Als partner met kinderen kun je het gevoel krijgen dat je er alleen voor staat bij de opvoeding.

Je bent partner en geen ‘hulpverlener’

Duren de klachten van je partner lang of worden ze ernstiger? Zoek dan professionele hulp.  Naar de huisarts gaan is een goede eerste stap. Je kan gerust zeggen dat je je zorgen maakt. Dat geeft je partner het gevoel dat hij of zij van betekenis is voor jou. Mensen die depressief zijn, kunnen het idee hebben dat ze er niet toe doen.

Je partner steunen en helpen betekent niet dat je hem of haar kan ‘redden’ met adviezen en oplossingen. Je blijft partner en bent geen hulpverlener. Dat zijn twee heel verschillende rollen. Als je in de rol van hulpverlener stapt, loop je het risico vroeg of laat zelf ‘op te branden’.  Wel kan het goed zijn om zo mogelijk samen met je partner op zoek te gaan naar informatie. Die informatie kan jou helpen om de aandoening te begrijpen en jouw partner om de aandoening te (h)erkennen.

Kind

Als kind zie je dat één van je ouders langdurig anders doet dan anders. Hij of zij doet bijvoorbeeld veel minder dan vroeger of heeft vaak geen zin om te praten. Ook kan het zijn dat het hem of haar ontbreekt aan zin om met je te spelen of je te helpen bij je huiswerk. Er wordt minder voor je gezorgd en je krijgt mogelijk ook veel minder aandacht.

Je denkt misschien dat het jouw schuld is of je gaat heel erg voor je ouder zorgen. Je durft misschien niet veel vragen te stellen, omdat je bang bent dat hij of zij dan verdrietig of kwaad wordt.

Wat kan je doen?

Bedenk dat de somberheid of uitbundigheid en het misschien vreemde gedrag van je ouder niets met jou te maken heeft. Het heeft te maken met de aandoening. Jij kan een ouder in deze situatie niet écht helpen. Gelukkig kan je andere ouder dikwijls veel goed maken.

Tips voor wat oudere kinderen:

  • als je vindt dat je te weinig aandacht krijgt of te veel last hebt van de problemen thuis, praat daar dan over met de andere ouder. Deze ouder is soms zoveel bezig met de problemen van zijn of haar partner, dat jij wat ‘vergeten’ wordt. Meestal is dat niet de bedoeling, maar gebeurt het zonder dat jouw andere ouder dat in de gaten heeft. Laat je dus horen;
  • ga regelmatig bij vrienden of familie spelen of logeren, zodat je even lekker jezelf kan zijn;
  • denk aan en zorg voor jezelf. Blijf de dingen doen die je graag doet, sluit je niet op;
  • deel jouw moeilijkheden thuis met anderen. Dat is geen verraad aan je ouders, maar zorg voor jezelf. Je kan een volwassene kiezen die je vertrouwt. Bijvoorbeeld een grootouder, een oom of tante, of een oudere broer of zus.

 

KOPP-kinderen

KOPP staat voor Kinderen van Ouders met Psychische Problemen. Er zijn veel websites met informatie voor en over deze kinderen te vinden. Wij noemen er hier een paar:

Kinderen van ouders met psychiatrische problemen (KOPP)
Een kind van een ouder met psychiatrische problemen vertelt (KOPP)
Kopstoring voor jongeren met ouders met psychiatrische of verslavingsproblematiek
Wat kan ik doen als ik zelf een KOPP-kind ben?

Betrokkenheid van naasten

Naast aandacht voor de verschillende rollen van naasten, is de mate waarin zij bekend zijn met de patiënt, zijn psychische stoornis en het netwerk van hulpverleners van belang. Zo zullen sommige naasten de patiënt al (heel) lang kennen, terwijl anderen pas kort in beeld zijn bij de cliënt. Als sprake is van meerdere naasten is bovendien de onderlinge verhouding en kijk op de zaak van belang. Komen zij voor het eerst in contact met een professional of hebben zij al jarenlange ervaring? En in hoeverre kunnen zij een beroep doen op een groter (familie-)steunsysteem? Ook kunnen financiële, opvoedkundige en maatschappelijke factoren van invloed zijn op het contact met de professional. Denk hierbij aan isolement van het gezin, schooluitval of achteruitgang van het huishoudinkomen.

Ypsilon en Naasten Centraal richten zich specifiek op naasten. Ypsilon is een vereniging van familieleden van mensen met een verhoogde kwetsbaarheid voor psychose. Naasten Centraal zet zich vooral in voor familie en vrienden van mensen met psychische of psychiatrische problemen, die vanwege overbelasting zelf hulpvrager (dreigen te) worden. Naasten Centraal maakt gebruik van ervaringsdeskundigheid om hen op weg te helpen.

Plusminus biedt ook lotgenotencontact aan naasten. Heb je hierover een vraag, mail dan naar bureau@plusminus.nl. Daarnaast houden 2 bestuursleden zich specifiek bezig met de belangen van naasten. Zij zijn te bereiken via naasten@plusminus.nl.

Familiebeleid

GGZ-instellingen zijn sinds december 2016 verplicht om de structurele ondersteuning van naastbetrokkenen te vertalen naar goed familiebeleid. Deze samenwerking met en ondersteuning van naastbetrokkenen is verankerd in een kwaliteitsstandaard, waar alle GGZ-instellingen zich aan te houden hebben. Elke GGZ instelling heeft een familieraad en ook is het steeds gebruikelijker dat er familie ervaringsdeskundigen werkzaam zijn bij  GGZ instellingen.

Advies en steun

Ben je op zoek naar advies en steun dan kun je Plusminus op zondag tot en met vrijdag  tussen 11.00 en 21.00 uur bereiken via de Lotgenotenlijn via nummer 0900 5123456. Een ervaren medewerker van Plusminus biedt je dan in een persoonlijk gesprek informatie en een luisterend oor. Medewerkers van de Lotgenotenlijn gaan uiteraard vertrouwelijk met de gedeelde informatie om.

Ondersteuning mantelzorgers

In diverse gemeenten hebben welzijnsorganisaties een ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers in de GGZ. Het aanbod verschilt per gemeente. Neem hiervoor contact op met jouw gemeente.

Respijtzorg (vervangende zorg)

Ben je mantelzorger? Dan kun je jouw zorgtaken misschien tijdelijk overdragen aan een ander. Je krijgt dan wat meer tijd voor jezelf en kan de zorg beter volhouden.

Als mantelzorgers zorg je soms 24 uur per dag gedurende lange tijd voor je naaste. Om dat vol te kunnen houden, is het belangrijk om af en toe even vrijaf te nemen van de zorg. Maar dat is alleen mogelijk als je die zorg op een verantwoorde manier kan overdragen. Respijtzorg biedt die mogelijkheid. Het is een belangrijk middel om overbelasting te voorkomen.

Respijtzorg kent verschillende vormen. Zo kan de opvang zowel buitenshuis als thuis worden verzorgd, worden uitgevoerd door een beroepskracht of een vrijwilliger en incidenteel of structureel zijn. Ook kan de zorg worden overgenomen als de mantelzorger en de zorgvrager samen op vakantie gaan.

Soms is respijtzorg gratis. Bijvoorbeeld omdat het om vrijwilligerswerk gaat. Als er wel kosten aan verbonden zijn, kan je die als mantelzorger mogelijk vergoed krijgen. Zie hiervoor verder op:

hoe kan ik hulp bij de zorg krijgen?

Naasten in Kracht

Negen cliënten- en naastenverenigingen in de GGZ hebben samen een site gemaakt met meer informatie voor naasten (www.naasteninkracht.nl).  Hier tref je meer informatie aan over de  bipolaire aandoening en ervaringsverhalen van andere naasten.

Meer informatie over naasten vind je in de brochure: Hoe u de ander en uzelf kunt helpen. Brochure met uitleg en handvatten voor de situatie van betrokkene(n). Ook te bestellen voor € 1,00 excl. Verzendkosten via bureau@plusminus.nl.